Recensie: Het (on)gewone verhaal van Bo (en Tom) - Tineke Honingh

Het verhaal

Prachtig verhaal over vriendschap, zelfvertrouwen en de kracht van het woord.

Het is nog niet zo gemakkelijk om je verleden achter je te laten. De twaalfjarige Bo verhuist van de stad naar een oude boerderij aan de rand van een dorp. Een nieuwe omgeving, een nieuwe school. Ze kijkt ernaar uit – en ziet ertegenop. Alles hangt af van haar eerste schooldag. En die verloopt funest. Net als Bo denkt dat het weer hetzelfde liedje zal worden als op haar vorige school, ontmoet ze Tom.

Dankzij Toms bravoure en doortastendheid ontdekt Bo dat je met een beetje lef ineens veel meer kunt zijn dan de anderen ooit in je hebben gezien; dat je zelfs jezelf versteld kunt laten staan. Net als ze Tom begint te vertrouwen, doet hij iets vreselijks en ligt Bo’s verleden ineens op straat. Door Toms poging om het goed te maken ontdekt Bo waarom hij haar helpt. Een ontdekking die alles voorgoed zal veranderen.

 

Mijn leeservaring

Allereerst wil ik het even over de vormgeving hebben. Dit boek heeft behoorlijk grote witruimte om de tekst, en dat vond ik zó prettig lezen! Heel rustig aan de ogen. Ik kan me voorstellen dat dit voor moeizame lezers ook een pluspunt is. Dit maakte samen met de korte hoofdstukken dat mijn ADHD brein niet zo snel afgeleid raakte, en dat was gewoon heel fijn! Ik vloog er door, yesss, weer een hoofdstuk uit!

Gek eigenlijk. Als je Bo’s zinnen las, kon je met geen mogelijkheid zeggen dat ze die zo moeilijk uit haar mond kreeg. Op papier had ze een heel andere stem.

Bo schrijft een boek over een spast, want niemand anders doet het. En dat zegt ze ook gewoon. Mensen vragen wel waarom ze zo veel in haar schriftje schrijft, maar ze heeft geen zin om uitleg te geven. En dat vond ik heerlijk. Je bent niemand informatie verschuldigd! Ook als gehandicapt persoon niet. Bo wilde namelijk niet uitleggen dat haar verhaal schrijven een van de weinige dingen was waar ze goed in is. Hoofddingen liggen haar, lijfdingen niet. Daarnaast kan ze het zelfstandig doen, ze heeft niemands hulp nodig. En dat voelt goed, vrij. Ik herken dat wel. Het enige nadeel van haar schrijversambities is dat ze een pen vast moet houden, dat is dan weer een lijfding. Maar volgens haar vader is het schrijven van haar bevindingen beter (dan opnemen), en hij is onderzoeker op de Universiteit. Dus Bo gelooft hem en pent stug verder. Daarnaast is het opschrijven veel meer privé natuurlijk. Als je hardop moet zeggen wat je om je heen ziet kun je andermans gevoelens nog wel eens kwetsen…

 

Bo

Bo is gek op lezen, vooral op Dikke Thea’s. Je weet wel, die dikke pillen van Thea Beckman. Die boeken lagen mij nooit, historische fictie is nooit zo mijn genre geweest. Maar ik vond het een leuk detail. En ook eentje die laat zien dat Bo echt niet dom is. Veel mensen denken van wel, als ze haar zien. Omdat ze scheef is en wiebelt. Daarom spreken ze vaak haar vader aan, in plaats van dat ze gewoon met Bo in gesprek gaan. Gelukkig weet haar vader daar meestal wel een stokje voor te steken en betrekt hij Bo.

Directrice De Haan en juf Elske hadden het in de vakantie al laten zien, net als de rest van de school, de kapstok, de keuken, de schoolbieb, het invalidentoilet*. ‘Want we hebben al eens een rolstoeler gehad, hoor,’ had De Haan blij gezegd. Toe maar, dacht ik. Ze vonden het ‘erg leuk’ dat ik op hun school kwam, zeiden ze tegen mijn vader. ‘Zijn deze tafels en stoelen geschikt voor Bo?’ vroegen ze aan mijn vader. Niet aan mij. Hij keek naar mij. ‘En, Bo, kun je op deze stoel zitten, denk je?’ ‘Ik heb thuis veel geoefend,’ zei ik serieus, ‘met zitten. Dus ik denk van wel.’ Mijn vader lachte hard, maar juf Elske en De Haan keken elkaar aan. Misschien hadden ze me niet verstaan.

Bovenstaande stukje laat goed zien hoe Bo in elkaar steekt. Ze schuwt confrontatie niet en laat zich niet als een klein kind behandelen. Ze heeft ontzettend humor. En die opmerking van dat ze haar misschien niet hadden verstaan? Die is logisch. Door haar spasmes praat ze moeilijker dan andere kinderen. En als ze grote emoties heeft (positief óf negatief) dan gaat het nog moeilijker omdat haar spasmes dan toenemen. Haar spieren komen nog strakker te staan waardoor praten en bewegen moeilijker/ongecontroleerder gaat.

 

Toegankelijk toilet

Wel heel jammer dat de term invalidentoilet is gebruikt, dit is een ouderwetse term en sowieso is het woord invalide niet oké. Invalide betekent niet waardig, en dat is natuurlijk geen goeie manier om over mensen te spreken...  Sommige mensen spreken van een rolstoeltoilet, maar zo'n ruim toilethok is voor veel meer mensen handig dan alleen rolstoelgebruikers. Daarbij kan het klinken alsof de rolstoel zelf naar de wc gaat, in plaats van de rolstoelgebruiker, haha! De beste term is 'toegankelijk toilet'.

 

Normaal?

Toen Bo op die eerste dag de klas binnenliep, vroeg Tom zich af of ze wel echt alles op een rijtje had. Want ze zag er niet heel snugger uit, en ze praatte zo sloom. Maar de juf had gezegd dat er een spastisch meisje in de klas zou komen maar dat ze ‘normaal’ was, en daarmee bedoelde ze dat Bo niet verstandelijk gehandicapt is. Ugh, ik heb een hekel aan het woord ‘normaal’ in deze context. Tom heeft dat ook en zei later dat Bo absoluut niet normaal is (maar dat bedoelde hij in de positieve zin). Hij was onder de indruk van haar intelligentie en haar vermogen om dikke boeken te lezen met oudere en moeilijke woorden. Haar doorzettingsvermogen met haar boek/schrijven. En haar schijfsels op zich. Bo was een spast, maar ze was niet normaal.

 

Vriendschap

De vriendschap tussen Bo en Tom kwam wat moeizaam op gang. Tom moest steeds vragen wat ze zei (maar dan als een echte boer: ‘huh?’ ‘watte?’). Bo wist niet of hij haar niet goed verstond, het woord op zich niet begreep, of dat hij haar in de maling nam. Tom wist juist niet of hij steeds om herhaling moest vragen. Was dat helpend of kwetsend? Hij wilde wel degelijk weten wat ze te vertellen had, maar als hij moest bekennen dat hij het alwéér niet had verstaan, zou dat haar misschien pijn doen. Gelukkig bleef hij om verduidelijking vragen en daardoor bleven de twee communiceren en groeiden ze langzaam naar elkaar.

 

Nu ze op school zoveel tijd samen doorbrengen wil Bo ook wel eens ná schooltijd met Tom afspreken. Vriendschappen sluiten is wat lastig voor Bo. De dingen die Niet-Spasten na schooltijd doen, kan zij niet zo goed. Skateboarden en zo? Niet heel handig als je zo wiebelt. Ze spendeert haar tijd liever met Hoofddingen, alleen vinden de meeste kinderen dat maar saai. Maar misschien wil Tom dat wel, op school zitten ze immers ook vaak op een bankje op het plein te kletsen. Wat als hij niet wil? Dan is ze in de pauze op school weer alleen… Toch besluit ze het te doen, en gelukkig zegt hij ja! Ze spreken af, en Tom weet haar zelfs te overtuigen om wat Lijfdingen te proberen. Hij trekt haar uit haar schulp, en zij helpt hem ook, al heeft ze daar zelf geen idee van.

 

Debiele Wiebel

Bo heeft voor veel dingen een eigen woord. Gewoon omdat het leuker klinkt of leuk voelt om uit te spreken. (Vandaar ook de hoofdletters midden in een zin). Als het over haar spierspanning gaat, spreekt ze over Wiebels. En daar heeft ze drie fasen van en nummer drie noemt ze de Debiele Wiebel. En dan kun je denken, nou ja zeg, debiel is toch helemaal geen netjes woord. Daar heb je gelijk in. En in andere boeken/omstandigheden zou ik er zeker over struikelen. Maar hier was het oké. Als ze heel enthousiast raakt wiebelt ze zo enorm dat ze er echt uitziet als een debiel. ‘Ik kan het niet anders zeggen, het is zo’.

Maar in alle andere situaties (tenzij een verstandelijk gehandicapte zich krachtig voelt door die term en het dus voor zichzelf gebruikt) moet je de term debiel NIET GEBRUIKEN. Dit werd in de medische setting gebruikt om iemand met een laag IQ te categoriseren (dat is weer een heel verhaal, voor een andere dag). Maar het is al snel een scheldwoord geworden voor verstandelijk gehandicapten. Dat ik het hier niet erg vind, is omdat Bo het niet beledigend bedoelt. Ze omschrijft wat er te zien is, en tja, soms zijn er geen andere woorden voor. Hier is het geen scheldwoord maar een atypisch bijvoeglijk naamwoord, passend in de context.

 

Wanneer is het oké om vragen te stellen?

Tom gebruikt gewoon het s-woord (spast), en dat durft bijna niemand. Bo is onder de indruk en hij scoort gelijk een plusje. Tom heeft opgezocht wat het betekent om spastisch te zijn. En hij heeft op google heel wat informatie gevonden. Maar hij had toch nog wat vragen voor Bo. En omdat hij er niks gemeens mee bedoelde, was Bo best bereid om zijn vragen te beantwoorden.

Eigenlijk heb je drie of vier types in de samenleving als we kijken naar Hoe ga je om met een gehandicapt persoon?

  • De Helpers, die je ongevraagd overal mee helpen ook al kan je het prima zelf, want ze vinden je mega zielig.
  • De Niet-Kijkers, die vinden je al net zo zielig maar doen alsof je normaal bent door overduidelijk niet te kijken *ahum*.
  • De Vrager stelt allemaal vragen over waarom je er anders uitziet en wat je wel of niet zou kunnen. Dit type zie je voornamelijk bij kleuters, maar soms ook bij onbeschofte volwassenen of mensen met een fetisj.
  • De Lacher. Die lacht je (stiekem) uit omdat je er raar of anders uitziet, ze weten niet hoe ze met je om moeten gaan dus lachen ze maar.

 

Vragers kunnen heel vervelend zijn, maar dat hoeft niet. Het ligt er heel erg aan hoe en waaróm ze vragen stellen. Mensen die vragen of je je eigen kont af kan vegen zijn niet oké. Die vragen het uit een onbeschofte interesse en fascinatie. Maar mensen die uit oprechte belangstelling vragen omdat ze willen leren en je eerst vragen OF ze iets mogen vragen (en accepteren als je nee zegt!), die zijn niet persé erg. Het maakt ook uit of het iemand is die je kent of een vreemde op straat. En of het gelijk de allereerste vraag is of pas als je al een poosje in gesprek bent.

De vervelendste Vragers vind ik de vreemden op straat die niet eens hallo zeggen maar op je af benen en vragen stellen als Wat is er met jou? Kun je niet lopen? Kun je zelf wel naar de wc? Kun je wel seks hebben????! (Die laatste heb ik gelukkig zelf nog nooit meegemaakt..) En het niet accepteren als je geen antwoord wil geven of ze duidelijk maar beleefd confronteert met hun asociale gedrag.

En dan heb je de categorie kleuter. Die vragen wat ze denken en nemen genoegen met het antwoord. Die hebben geen rare bedoelingen, geen fetisj. Gewoon hé, jij ziet er anders uit. Waarom zie jij er zo uit? Oh oké, nou doei. Die gesprekken vind ik zelf niet zo erg, en Bo ook niet.

 

Worstelingen

Ik vond dit boek zo bijzonder omdat er heel veel gebeurt. Tussen de regels speelt vanalles. Bo worstelt ermee dat ze zo gepest is, ze worstelt ermee dat mensen haar anders behandelen. Ze vindt het vervelend dat mensen hun oordeel zo snel klaar hebben en daardoor niet de moeite nemen om haar te leren kennen. En ze worstelt ook wel met Tom. Wat moet ze nou van hem denken? Hij doet aardig tegen haar, neemt haar serieus. Hij daagt haar uit, prikkelt haar. Hij wil haar helpen, en ze weet niet zo goed of ze die hulp aan wil nemen of niet.

Tom worstelt met het verlies van zijn moeder en de lichtelijke chaos die het thuis is (en soms ook wel de chaos in zijn eigen hoofd). Hij worstelt met zijn verantwoordelijkheden nu zijn moeder er niet meer is om hen op te vangen terwijl zijn vader zoveel werkt (als boer heeft hij het vaak druk). Hij worstelt met eenzaamheid, met anders zijn, met hoe hij het vorige schooljaar was. Hij worstelt met de waarheid en of hij die aan Bo moet vertellen of niet

Al die worstelingen van onze twee hoofdpersonages zijn aanwezig, maar niet op de voorgrond. Je weet niet zo goed wat er het afgelopen schooljaar is gebeurd maar dit wordt langzaamaan duidelijk. En daardoor snap je de houding van de personages ook steeds beter.

 

Bo en ik

Bo is een stuk jonger dan ik, heeft een andere handicap, andere hulpmiddelen. Maar toch herkende ik me wel in haar. Gelukkig ben ik nooit gepest, dus heb ik haar reis in die zin niet hoeven doormaken. Maar ik kon me wel vinden in haar humor en directheid. Haar houding naar onbeschofte mensen, hoe ze zich niet als klein kind laat behandelen en voor zichzelf opkomt.

Tineke Honingh heeft Bo heel respectvol weten neer te zetten. Haar beperkingen zijn duidelijk maar daar wordt niet zielig over gedaan. Bo is niet zielig, maar ook geen inspirerende held. Tineke heeft de gouden middenweg gevonden en bewandeld. Bo is gewoon Bo, ze houdt van dikke Thea’s, de natuur, haar familie en schrijven. Ik ben gecharmeerd geraakt van Tineke’s schrijfstijl en kan niet wachten om haar nieuwe verhaal Struikmeisje te lezen. Die verschijnt 21 april 2023 en gaat over de autistische Erie en Bas, een jongen in een rolstoel. Nog een paar nachtjes slapen dus…

 

Conclusie

Bo en Tom groeien beide enorm. Ze leren wat belangrijk is, leren sorry zeggen, leren over de mensheid en elkaar. De titel is dan ook heel treffend. Het (on)gewone verhaal van Bo (en Tom). Want dat is het. Een gewoon verhaal over een meisje dat naar groep 8 gaat. Een gewoon verhaal over twee kinderen van ongeveer twaalf. Maar het is ook een ongewoon verhaal, want Bo is spastisch. En dat maakt haar leven niet helemaal doorsnee. En dan is er Tom. Aanwezig, afwezig. Aan de ene kant staat hij centraal in Bo’s verhaal, aan de andere kant volledig aan de zijlijn. Aan de ene kant helpt hij Bo, maar aan de andere kant helpt Bo hém juist, ook al weet ze dat zelf niet. Dat alles maakt dit verhaal zo bijzonder en een hele grote aanrader.