Recensie: Hoor je mij? - Caja Cazemier & Martine Letterie

Met illustraties van Saskia Halfmouw

Het verhaal

Sterre vindt het spannend om naar de brugklas te gaan. Ze is doof, maar wil absoluut geen tolk mee naar school. Wat ze wel wil? Vooral niet opvallen! Het begint goed, maar al snel merkt ze dat ze dingen mist: grapjes, informatie van de docenten. En dan heeft ze ook nog het idee dat iedereen over haar praat. Wanneer ze met haar dove vrienden is, gaat alles zó veel makkelijker... Waar hoort ze thuis?
Freek zit in de jaren ’50 op een internaat voor dove kinderen. Daar moet hij eindeloze spraaktrainingen volgen. Zijn ouders schamen zich voor hun doofheid, en verbieden Freek om gebarentaal te gebruiken als anderen het kunnen zien. Na de zoveelste aanvaring met een lerares wordt het hem te veel. Hij loopt weg.

Op een bijzondere manier vervlechten Caja Cazemier en Martine Letterie de verhalen van twee dove tieners – een in het heden en een in het verleden – die allebei hun plek zoeken in de wereld.

 

Mijn leeservaring

Ik heb lang gewacht tot ik dit boek las. Want zoals ik al vermoedde krijgt Freek met best wat validisme te maken. Alle dingen worden tegengesproken gelukkig, en misopvattingen werden ontkracht. Maar ik had eerst geen ruimte in mijn hoofd om dat validisme aan te horen. Maar toen ik daar wel de ruimte voor had heb ik dit boek ook in een paar dagen uitgelezen. Wat een mooi verhaal en het wat leest het lekker vlot!

 

Uitzonderingen en pestgedrag

Sterre wil absoluut niet afwijken van de rest. Ze wil geen uitzondering zijn, geen speciale regels of hulpmiddelen. En ze wil absoluut geen tolk mee naar school. Maar het valt haar zwaar. Ze mist veel en is ontzettend moe. Daarbij zitten er een paar rotmeiden in haar klas die steeds flauwe opmerkingen maken en haar pesten. Sterre moet leren om voor haarzelf en haar behoeften op te komen en dat was een mooie (en moeilijke) reis. Ik vond het fijn om te zien dat de school zo bereidwillig was en dat er goede begeleiding vanuit Kentalis was. Dingen werden niet als uitzonderingen of speciale regels neergezet. Maar als benodigdheden om Sterre een succesvolle schoolcarrière te geven. En dat was een prettige benadering waardoor Sterre niet als afwijkend wordt neergezet maar de focus juist op inclusie en mogelijkheden ligt. 

 

Jaren '50: het leven voor Freek

Freek is ook doof, en komt in tegenstelling tot Sterre uit een Doof gezin. Zijn ouders zijn doof en zijn zusje ook. Thuis spreken ze in gebarentaal, maar zijn ouders kennen veel schaamte. Ze schamen zich voor hun doofheid, cultuur en taal. Maar dat komt omdat er toen nog helemáál niet naar doven werd geluisterd. Doven werden als dom gezien, mensen die niet konden leren en alleen maar doe-beroepen konden beoefenen zoals schoenmaker. Ook waren er speciale scholen voor mensen met een gehoorbeperking. Veel kinderen woonden zelfs op school. En je zou denken dat er op die Dovenscholen juist werd ingezet op inclusie. En dat was ook zo, maar niet op de manier die je verwacht. Gebarentaal was op school verboden. De kinderen moesten goed leren praten en anders maar hun mond houden. Ze kregen veel spraaklessen en als ze wat ouder werden konden ze kiezen voor een beroep zoals schoenmaker of kleermaker en werden ze daarvoor verder opgeleid. De kinderen werden gedwongen om zo goed mogelijk te leren praten waardoor de maatschappij ze iets makkelijker zou accepteren en ze er dus een klein beetje bij zouden horen. Of in ieder geval werk konden krijgen. Op die manier was er inclusie. Zorgen dat ze zo 'normaal' mogelijk zouden klinken en doen. Maar dat is natuurlijk geen echte inclusie en is juist harstikke validistisch. Gelukkig ging het boek hier ook tegen in!

'Oefen je wel? Laat me eens zien hoe het gaat.' [...] Daarna doet hij zijn armen braaf over elkaar, zoals het hoort. De spraakjuf is bang dat haar leerlingen anders in de verleiding komen om te gebaren, helemaal nu de woorden die ze moeten oefenen steeds langer en ingewikkelder worden. Toen Freek daar aan het begin van de les iets over had gezegd had de juf geantwoord dat het goed was voor hun taalontwikkeling. 'Doven hebben nu eenmaal een beperktere woordenschat dan horenden.' Het zal wel.

Deze quote spreekt zichzelf al tegen. Als hun woordenschat zo beperkt zou zijn, waarom zouden ze dan het gebaar weten? Waarom moeten ze dan hun armen over elkaar. De woordenschat is helemaal niet beperkt. Misschien weten ze niet hoe het woord klinkt, maar ze weten het woord wel! Als je kijkt naar de taal op zich heeft Nederlandse Gebarentaal misschien minder gebaren dan dat er Nederlandse woorden zijn. Maar NGT is meer dan gebaren alleen. Je mimiek en lichaamshouding zijn ook ontzettend belangrijk en daarmee druk je een hoop uit. Als je die dingen samenvoegt bevat NGT in feite evenveel woorden als gesproken Nederlands. En tuurlijk weet niet iedereen elk gebaar, maar als je spreekt weet je ook niet elk woord. Je blijft altijd nieuwe woorden leren, Dove mensen net zo! Als je zegt dat Doven een beperktere woordenschat hebben, heb je alleen gelijk als je hun gebarentaal al van een jonge leeftijd afpakt, verbiedt en daarmee hun voornaamste middel om zich uit te drukken bij hen weghoudt.

 

Freek is het absoluut niet eens met wat hij op school moet leren. Hij wil zijn doofheid niet ontkennen en in tegenstelling tot zijn ouders schaamt hij zich er ook niet voor. Hij worstelt enorm, maar hij en het gezin krijgen hulp en samen vinden ze een manier waarop Freek weer beter in zijn vel komt te zitten.

 

Lijfstraffen

Er werd verder niet veel op in gegaan, maar in die tijd was er ook sprake van lijfstraffen... Sommige kinderen hebben en prima tijd gehad op bijvoorbeeld het Christelijk Instituut Effatha voor doven. Maar anderen hebben er verschrikkelijke jaren gehad waarin een groot deel van hun identiteit werd ontkend en ze lijfstraffen kregen als ze wel gebarentaal gebruikten. Hun doofheid moesten ze in feite opzij zetten. De kinderen werd geleerd dat zíj zich moesten aanpassen als ze iets wilden bereiken in het leven. In plaats van dat de wereld handreikingen doet om het makkelijker te maken voor D/dove mensen.

 

Misopvattingen die werden ontkracht

  • Doven zijn dom
  • Doven kunnen niet goed voor kinderen zorgen
  • Doven kunnen alleen bepaald doe-beroepen beoefenen zoals schoenmaker of kleermaker
  • Doven kunnen geen deel uitmaken van het verkeer
  • Je moet goed kunnen praten met je mond om mee te doen in de maatschappij
  • Gebarentaal is iets om je voor te schamen
  • Met een Cochleair Implantaat kun je weer goed/normaal horen
  • Een Cochleair Implantaat is de beste oplossing

 

Conclusie

Een mooi verhaal over identiteit, vriendschap, familie en opgroeien. Sterre weet niet goed waar ze thuishoort, de Dovenwereld of bij de horende? Freek weet waar hij thuishoort maar zijn identiteit wordt hem ontzegd. Beide tieners leren een hoop over zichzelf, de wereld, hun vrienden. Het was verhelderend om te zien hoe het er vroeger aan toe ging. En gelukkig is het nu een stuk beter, maar er is nog altijd meer erkenning nodig. Dit boek draagt in ieder geval bij aan een stukje herkenning. Vlot geschreven en met humor. Ik heb echt genoten van dit verhaal en raad hem van harte aan!

 

* Van dit boek heb ik een recensie-exemplaar ontvangen. Dit beïnvloedt mijn mening niet.